Inleiden
deverloskundige.nl/mogelijkheden-bij-41-weken-zwangerschap
Het einde van de uitgerekende periode en nog niet bevallen
Een zwangerschap duurt meestal tussen de 37 en 42 weken, we spreken hierbij eigenlijk van een uitgerekende ‘periode’. De grootste groep vrouwen bevalt na de 40 ste week van de zwangerschap. Het kan dus heel goed zo zijn dat je na je uitgerekende datum nog zwanger bent! Gemiddeld bevalt een zwangere van een 1e kind rond de 40+5 weken en zwangere die een 2/3/4e kind verwacht rond de 40+3 weken zwangerschap. Ongeveer 16,5% van de zwangeren in Nederland bevalt tussen de 41 en 42 weken zwangerschap. Bij 1,2% van de zwangeren duurt de zwangerschap langer dan 42 weken; dit noemen we serotiniteit. De geboortezorg in Nederland adviseert bij een zwangerschapsduur van 42+0 weken om de bevalling op gang te helpen middels een inleiding. Dit advies komt vanuit wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat de placenta soms minder goed aan de behoefte van je baby voldoet. De baby kan zo geleidelijk minder voeding krijgen en ook wordt de hoeveelheid vruchtwater langzamerhand minder. Ontlasting van de baby (meconium) in het vruchtwater komt vaker voor en in een zeldzaam geval kan de baby te weinig zuurstof krijgen. Bij naderende serotiniteit zijn er een aantal mogelijkheden om de bevalling op gang te laten komen (Perined, 2018):
Strippen
De kans op een spontane start van de bevalling kan groter worden gemaakt door middel van strippen. Om strippen mogelijk te maken moet een inwendig onderzoek plaatsvinden, indien je dit wenst dan plannen wij dit samen met jou in op het spreekuur of in onze dienst. Tijdens dit inwendig onderzoek wordt aan de baarmoedermond gevoeld om te kijken of deze zacht, verstreken en mogelijk ook al een beetje ontsloten is. Als er geen ontsluiting is, kunnen we niet bij de vliezen en kunnen we niet strippen (zie afbeelding 1). Als er wel ontsluiting is, kunnen we wel strippen (zie afbeelding 2). Dit houdt in dat we met ronddraaiende bewegingen de vliezen losmaken van het onderste deel van de baarmoederwand. Bij het strippen komen er hormonen genaamd prostaglandines vrij. Deze zijn betrokken bij het rijpen van de baarmoedermond en bij het op gang komen van de bevalling. Uit onderzoek blijkt dat we bij vrouwen die zwanger zijn van hun 1e kind, 6 zwangeren moeten strippen, om 1 zwangere te laten bevallen. Bij vrouwen die zwanger zijn van hun 2/3/4e kind moeten we 3 zwangere strippen om 1 zwangere te laten bevallen binnen 24 uur. Strippen heeft het grootste effect bij een zwangerschapsduur na de 41ste week. Het kan dus zo zijn dat het strippen er dus voor zorgt dat de bevalling niet doorzet, maar wel kan je last krijgen van (onregelmatige) harde buiken of wat vaginaal bloedverlies, dit is niet schadelijk voor jou of je baby. Het strippen kan na drie dagen herhaald worden om de kans op een natuurlijke bevalling te vergroten indien je dit wenst.
Breken van de vliezen
Als de bevalling met behulp van het strippen niet op gang is gekomen, kunnen soms de vliezen de dag voor de geplande inleiding gebroken worden. Het breken van de vliezen doen we bij jou thuis. Hierbij is het wel van belang dat het hoofd van de baby is ingedaald, de baarmoedermond rijp aanvoelt en er minimaal 2 centimeter ontsluiting is. Na het breken van de vliezen begint bij 85% van de vrouwen de weeën binnen 24 uur. Je kunt als het vruchtwater helder is, onder begeleiding van ons bevallen. Komt de bevalling ondanks de gebroken vliezen toch niet op gang (15%), dan zal de gynaecoloog de volgende dag de weeën en daarmee de bevalling gaan opwekken met een infuus (zie ook punt 3). Het op gang brengen van de bevalling door middel van het breken van de vliezen gaat altijd in overleg met de gynaecoloog. Dus nadat je daar voor consult voor inleidingsgesprek bent geweest.
Inleiden
Om in de gaten te houden hoe het met jouw baby gaat, verwijzen wij je net na de 41 weken naar het ziekenhuis. De gynaecoloog beoordeelt dan veelal de hoeveelheid vruchtwater door middel van echoscopisch onderzoek. Daarnaast wordt een Cardio Toco Grafie (CTG) gemaakt, een registratie van de harttonen van de baby. Als uit deze onderzoeken blijkt dat de conditie van jouw baby op dat moment goed is, kun je de bevalling afwachten. Als blijkt dat de conditie van jouw baby achteruitgaat, kan de gynaecoloog adviseren de bevalling in te leiden.
Inleiden is het op gang brengen van de bevalling door de weeën kunstmatig op te wekken. Inleiden vindt plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog. Als je een onrijpe baarmoedermond hebt (zie afbeelding 1) dan krijg je eerst een middel om de baarmoedermond te openen. Het kan een paar dagen duren voordat dit werkt. Het laten ontsluiten van de baarmoedermond kan met een ballon (zie afbeelding 3), medicijnen of een gel met prostaglandines. Welke methode je krijgt, bespreek je met de arts of verloskundige van het ziekenhuis. Mogelijk heb je al een rijpe baarmoedermond (zie afbeelding 2) dan worden de vliezen kunstmatig gebroken. Vervolgens krijg je een infuus met een weeën-stimulerend middel. Afhankelijk van hoe snel de weeën effect hebben, zal je dezelfde dag of soms op de volgende dag bevallen.
Als alle controles in orde zijn, dan is er geen medische noodzaak om eerder dan 42 weken in te leiden. Mocht er in de zwangerschap in samenspraak met de gynaecoloog worden besloten dat het voor de gezondheid (medische redenen) van jou en/of je kindje beter is om eerder in te leiden, dan wegen de voordelen van eerder inleiden uiteraard op tegen de nadelen van het verder doorlopen van de zwangerschap.
41 versus 42 weken
In Nederland mag je zelf de keus maken of je bij 41 weken of bij 42 weken zwangerschap ingeleid wilt worden. Voordat je deze keuze maakt is het belangrijk dat je de (wetenschappelijk bewezen) voor- en nadelen hiervan weet. Hieronder is een overzicht van de voor- en nadelen en van beiden opties* (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, 2021):
Nadelen van inleiden (Crombag, Leeffers, Offerhaus, & Walinga, 2019):
De bevalling komt niet spontaan op gang, maar wordt door een ballonkatheter of medicijnen op gang gebracht. Hierdoor duurt het proces van een inleiding vaak langer dan een natuurlijke start van de bevalling en kan het ook pijnlijker of heftiger worden ervaren.
De bevalling vindt in het ziekenhuis plaats. Er is geen mogelijkheid tot een thuisbevalling. De (op)start van de bevalling vindt ook plaats in het ziekenhuis, vaak al voordat de weeën zijn begonnen. Je wordt niet meer begeleid door je eigen verloskundige (geen bekend gezicht aanwezig). Er is bij een inleiding vanaf een bepaald moment sprake van een infuus met weeën-opwekkers en een CTG wat kan beperken in de bewegingsvrijheid (tip: vraag of een draadloos CTG beschikbaar is). Hierdoor wordt de mogelijkheid tot het aannemen van actieve baringshoudingen of de mogelijkheid van een waterbevalling soms beperkt.
Het lichaam maakt tijdens een spontane start van de bevalling natuurlijke oxytocine aan. Dit zorgt onder andere voor een ‘geluks’gevoel en het helpt de pijn draagbaarder te maken. De wee-opwekkers die je via het infuus krijgt, remmen de werking van de natuurlijke oxytocine waardoor deze voordelen verminderen en de pijn soms moeilijker te verdragen is. Er wordt bij een inleiding dan ook vaker gevraagd om pijnstilling in de vorm van een ruggenprik of het Remifentanil (morfine)-pompje.
Onderzoek toont aan dat je bij een inleiding een grotere kans hebt op een langdurige ontsluitingsfase, op een kunstverlossing (vacuümpomp nodig om de baby geboren te laten worden), een keizersnede en ruim bloedverlies na de bevalling (fluxus).
Er kan sprake zijn van een niet succesvolle inleiding; hierbij kan overwogen worden om over te gaan op een andere methode van inleiding of een keizersnede.
Er is een grotere kans op geel zien (hyperbilirubinemie) en luchtweginfecties bij de baby, (borst)voedingsproblemen in de eerste weken en er zijn aanwijzingen voor een licht verhoogde kans op (post natale) depressie bij moeder na een inleiding ten opzichte van een spontane bevalling (Kroll-Desrosiers, et al., 2017).
Inleiden 41 weken versus 42 weken (Keulen, Bruinsma, Kortekaas, Dillen, & Bossuyt, 2019)
Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de uitkomsten bij moeder en kind wanneer er wordt gekozen voor inleiden bij 41 weken of bij 42 weken zwangerschap. Hieronder worden een aantal punten besproken:
Er is geen verschil gevonden in het aantal keizersneden, kunstverlossingen, infecties bij moeder of kind, hoeveelheid bloedverlies of rupturen bij inleiden bij 41 of 42 weken.
De kans dat de baby komt te overlijden wanneer er wordt gekozen voor een inleiding bij 41 weken is 3 op de 4000 baby’s ten opzichte van een kans van 4 op de 4000 baby’s bij een inleiding bij 42 weken zwangerschap à zie op de volgende pagina populatiediagram 1 en 2.
Er zijn minder vrouwen met een hoge bloeddruk bij een inleiding bij 41 weken dan bij 42 weken.
Bij een inleiding bij 42 weken worden er minder medische ingrepen gedaan. Daarnaast wordt er minder vaak voor pijnstilling gekozen.
Als je na de 41 weken afwacht, is de kans 70% dat de bevalling spontaan op gang komt voor de 42 weken. Gemiddeld bevallen vrouwen met een zwangerschapsduur van meer dan 41 weken bij 41+2 weken zwangerschap.
Heb je nog vragen over dit onderwerp? Stel deze dan gerust tijdens het spreekuur.
Samen kijken we naar de optie die het beste bij jou past!